1 Katholieken geloven in genade als een goddelijk en gratis geschenk van God, essentieel voor spiritueel leven en redding. In de Schrift wordt genade beschreven als een transformerende kracht die de ziel herstelt. In Efeziërs 2:8-9 staat: "Want door genade zijt gij behouden, door het geloof; en dat niet uit uzelf: het is een gave van God, niet uit werken, opdat niemand roeme." Dit vers benadrukt dat genade geen menselijke verdienste is, maar een ongeschuldigde gunst van God.
Door de doop geloven katholieken dat zij kinderen van God worden door genade (Galaten 3:26-27). "Want gij zijt allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want zoveel als gij in Christus zijt gedoopt, hebt gij Christus aangedaan." Dit 'aandoen van Christus' symboliseert het nieuwe leven dat genade biedt.
Bovendien wordt genade voortdurend uitgestort door de sacramenten. Romeinen 6:14 verklaart: "Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade." Of het nu gaat om het huwelijk, de verzoening of de eucharistie, katholieken geloven in de genade die door elk sacrament stroomt, hen versterkend in tijden van uitdaging.
De samenwerking tussen genade en menselijke vrijheid is ook cruciaal. In 2 Korintiërs 12:9 zegt God tegen Paulus: "Mijn genade is u genoeg, want mijn kracht wordt in zwakheid volbracht." Dit weerspiegelt dat, hoewel genade een goddelijk geschenk is, het aanvaarding en samenwerking van de mens vereist om vrucht te dragen. Zo geloven katholieken in genade als een partnerschap tussen God en de mens in de zoektocht naar heiligheid en goddelijke gemeenschap.
