1 Katholieken geloven sterk dat de Bijbel het Woord van God is, geopenbaard en geïnspireerd door de Heilige Geest. De Kerk leert echter ook dat de Goddelijke Openbaring niet beperkt is tot de Schrift, maar ook de Traditie en het Leergezag omvat. Deze drie pijlers - Schrift, Traditie en Leergezag - zijn onscheidbaar en vormen de basis van het katholieke geloof, zoals onderwezen in de Catechismus van de Katholieke Kerk, paragraaf 95: "Het is duidelijk dat de heilige Traditie, de heilige Schrift en het Leergezag van de Kerk zodanig verbonden en verenigd zijn dat geen van hen zonder de andere kan bestaan."
De heilige Traditie verwijst naar de levende overlevering van Gods Woord, toevertrouwd aan de Apostelen en voortgezet door hun opvolgers, de bisschoppen, onder leiding van de Heilige Geest. Deze Traditie gaat aan de Schrift vooraf, aangezien de leer van Christus aanvankelijk mondeling werd overgedragen voordat delen van het Nieuwe Testament werden geschreven. De eerste brief van het Nieuwe Testament, de Eerste Brief aan de Tessalonicenzen, wordt geschat rond 50 na Christus te zijn geschreven, ongeveer 20 jaar na de dood en opstanding van Christus.
In die periode werd het christelijke geloof voornamelijk overgedragen door de prediking van de Apostelen en de leerstellingen die zij rechtstreeks van Christus en de Heilige Geest ontvingen. Dit wordt duidelijk in 2 Tessalonicenzen 2:15: "Houdt u dus standvastig en houdt u aan de overleveringen die u zijn geleerd, hetzij mondeling, hetzij door een brief van ons."
De Schrift en de Traditie samen vormen de schatkamer van het geloof waarop de Kerk haar leer en doctrine baseert. Het Leergezag van de Kerk, dat bestaat uit de Paus en de bisschoppen in gemeenschap met hem, is verantwoordelijk voor de authentieke interpretatie van Gods Woord, zowel schriftelijk als mondeling.
